Veelgestelde vragen
Wie zijn de initiatiefnemers van dit project?
Waar staan we nu in het proces?
We hebben drie belangrijke mijlpalen gehaald:
- De gemeenteraad van Utrecht heeft in juni 2024 met tweederde meerderheid ingestemd met het wijzigen van het bestemmingsplan: GroenLinks, D66, PvdA, Volt, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, BIJ1, Student & Starter en Horizon hebben daarbij ons plan gesteund. Dit betekent dat de gemeente ons ruimte geeft om vier windmolens neer te zetten, inclusief de wegen ernaartoe die nodig zijn voor het onderhoud.
- De gemeente heeft ons daarna ook een Omgevingsvergunning gegeven: de toestemming om de windmolens daadwerkelijk te mogen bouwen, maar ook de voorwaarden waaronder we dat mogen doen. Later heeft de provincie ook de Natuurvergunning en het waterschap de Watervergunning verleend. Daarmee hebben we alle toestemmingen van de overheid binnen om de windmolens te mogen bouwen.
- Echter, om de bouw voor te bereiden hebben we natuurlijk ook geld nodig. Bijvoorbeeld geld om te meten hoe hard de wind ter plekke waait, waarmee we straks aan de bank (waarbij we veel geld moeten lenen, zie hieronder) kunnen laten zien hoeveel opbrengsten we verwachten. Maar ook metingen van de ondergrond, om te zien hoe sterk de funderingen van de windmolens moeten zijn. Een groot deel van dat geld (435.000 euro) hebben we in 2023 opgehaald, een ander deel willen we in 2025 ophalen.
Maar, er zijn nog drie belangrijke mijlpalen te halen:
- Eigenaren van de grond in de polder (projectontwikkelaars) en de groep Buren van Rijnenburg en Reijerscop zijn het niet eens met ons plan en zijn in 2024 naar de hoogste bestuursrechter van Nederland gestapt: de Raad van State. Wij kennen echter geen Nederlandse windparken die bij de rechter zijn gestrand. Daarom, en ook omdat we vertrouwen hebben in de gedegen voorbereiding en onderbouwing die we samen met het adviesbureau en de gemeente hebben opgesteld, kijken we met vertrouwen uit naar de uitspraak. We verwachten die ergens in de loop van 2026.
- Als de Raad van State groen licht geeft voor ons plan dan moeten we ook nog een ‘gedoogbeschikking’ krijgen. Dit is een uitspraak die zegt dat eigenaren van grond waar we onderdoor of overheen moeten (denk aan bouwwegen, maar ook aan kabels of draaiende wieken) onze werkzaamheden moeten toestaan. Die toestemming voor medegebruik hoeven ze niet gratis te doen, wij moeten hen daar wel een vergoeding voor geven. Deze uitspraak verwachten we eind 2026.
- Als we tenslotte ook de gedoogbeschikking hebben gekregen dan kunnen we de windmolens en kabels bestellen en bouwen. En dat kost geld. Heel veel geld. We kunnen gelukkig een groot deel van een bank lenen. Maar we moeten een deel van het geld ook zelf meenemen. We gaan daarom in 2027 aan de slag om zo’n 4,5 miljoen euro op te halen. Dit geld moet op de dag van ‘financial close’ (zoals bankiers dat noemen) op de rekening staan. En daarna is het tijd voor een groot feest, want dan kan de bouw echt van start. We gaan er dan van uit dat de windmolens er in 2029 staan én ook voor jou groene stroom opwekken.
Veelgestelde vragen
Er bereiken ons regelmatig vragen. Via Facebook, Instagram, via e-mail (rijne.energie@gmail.com) en tijdens bijeenkomsten of andere gelegenheden. We proberen die altijd snel en zo goed mogelijk te beantwoorden. We vragen enig begrip voor drie zaken:
- Rijne Energie is een energiecoöperatie
Wij willen duurzame energie opwekken voor en door bewoners van Utrecht en omstreken. Wij werken samen met de gemeente Utrecht en met andere initiatiefnemers. Dus voor sommige vragen moeten we doorverwijzen. Vaak zal dat naar de gemeente zijn, soms naar anderen. - Het project is voortdurend in ontwikkeling
Het project is voortdurend in ontwikkeling. Daardoor kan iets wat korte tijd terug nog duidelijk was, nu anders zijn. Bij aanvang wilden wij als bewonerscollectief liefst alles in eigen hand hebben en houden. We werken nu samen met Eneco en De Windvogel en moeten soms met hen afstemmen. En soms is wat we gisteren zeiden vandaag al niet meer geldig, omdat we rekening moeten houden met iets wat morgen gebeurt. Kortom, ons antwoord heeft geen eeuwigheidswaarde… - We zijn bijna allemaal vrijwilligers
Een energiecoöperatie is een vereniging van leden én een bedrijf in één. De leden zijn eigenaar van het bedrijf maar ook soms vrijwilliger. Ook het bestuur doet dit als vrijwilliger. Daarbij krijgt het bestuur hulp van onze commissies en enkele freelancers. Maar de meeste mensen die Rijne Energie maken tot wat het is (en ook jouw vragen beantwoorden) doen dit als vrijwilliger. Vergeef het hen als ze niet zo diep in de materie zitten als je zou willen, later reageren dan je verwacht of even geen antwoord hebben: het is hun hobby jouw te helpen, niet hun werk.
Rijne Energie is een energiecoöperatie die eind september 2018 is opgericht. We zijn ontstaan vanuit een brede, enthousiaste en groeiende groep van bewoners, organisaties en ondernemers uit Utrecht, de omliggende gemeenten en Lopik. Samen willen we ons inzetten om in onze regio schone energie te gaan produceren voor onze buurten, steden en gebouwen. Met windmolens én zonneparken. Ons eerste project is een windpark in Rijnenburg en Reijerscop, maar we willen daar ook aan de slag met een batterij en zonnevelden en kijken naar de mogelijkheden op Lage Weide en op andere plekken in de regio.
In de zomer van 2016 nam de gemeenteraad van Utrecht een voorstel aan om Rijnenburg te reserveren voor grootschalige duurzame energie. Na die zomer kwamen we met een groepje inwoners bij elkaar om de kansen voor energieopwek in Rijnenburg te bespreken. Er bleek veel kennis en kunde in onze groep te zitten. Onder andere omdat sommigen al actief waren in bestaande energiecoöperaties. Wij hadden er vertrouwen in en meldden ons in oktober 2016 aan als initiatiefgroep via een brief aan de gemeente Utrecht. Sindsdien zijn we aan de slag in verschillende werkgroepen en een bestuur waar jij ook actief in kunt worden.
De leden zijn vooral afkomstig uit Utrecht, en dan vooral de wijken Vleuterweide, Veldhuizen, Vleuten en De Meern. Een minder grote groep leden komt uit de rest van de gemeente Utrecht en uit Nieuwegein en IJsselstein. Maar we hebben ook leden in Montfoort, Lopik, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist of Bunnik. Helaas kan je geen lid worden als je buiten deze gemeenten woont. Je kan dan wél lid worden van de lokale energiecoöperatie van jouw gemeente of van de landelijke coöperatie De Windvogel met wie we samenwerken.
We hebben nog altijd veel te weinig schone energie in onze gemeenten. In bijvoorbeeld de stad Utrecht wordt momenteel minder dan 3% van de energie duurzaam opgewekt. Rondom Rijnenburg wordt veel energie gebruikt. We kunnen dus zelf, samen energie opwekken die we ook zelf kunnen gebruiken. Zo komt de energie van dichtbij en profiteren we ook van dichtbij van deze energie.
Rijnenburg is momenteel de beste locatie voor grootschalige opwek rondom de stad Utrecht. Wij denken dat energieopwekking voor minimaal 60.000 huishoudens mogelijk is, dat is ongeveer ter grootte van de wijk Leidsche Rijn. Momenteel omvat ons plan vier windmolens die samen stroom voor 30.000 huishoudens opwekken. We zijn ook aan het verkennen of we ook een batterij kunnen aanleggen waarin we stroom opslaan als het hard waait en er weinig vraag naar stroom is. Er mag dus nog best wat bij, zowel windmolens als zonnevelden. Daarvoor blijven we in gesprek met grondeigenaren.
We hebben ook onze vinger opgestoken voor het plaatsen van windmolens op bedrijventerrein Lage Weide, en we staan open voor het verder helpen van andere wind- en zonneparken in de gemeente Utrecht, aangrenzende gemeenten en Lopik. We vinden het daarbij wel belangrijk andere coöperaties niet voor de voeten te lopen. Kortom, als er al een coöperatie in ons gebied goed bezig is, dan helpen we alleen als zij daar behoefte aan hebben. We zijn immers niet elkaars concurrent.
Rijne Energie wil schone energie produceren op een coöperatieve manier. Dat wil zeggen dat we samen met onze leden zelf gedeeltelijk eigenaar worden van de windmolens en eventuele zonnevelden, en dus ook zelf bepalen wat er met ons deel van de stroom en de opbrengsten gebeurt. Wij willen deze opbrengsten inzetten voor lokale verduurzaming, bijvoorbeeld door omwonenden te helpen met geld voor isolatie en energiearmoede te bestrijden via bijdragen aan de Energiebank Utrecht. Zo laten we de molens ook voor onze omgeving werken.
We willen trots zijn op onze energievoorziening, op onze leefomgeving, op onszelf en op hoe we met dit alles omgaan! We staan voor lokaal eigendom van de energieproductie: zelf opgewekte energie voor en door burgers, zodat de opbrengst de lokale economie en verdere verduurzaming ten goede komt.
Omdat wij zelf baas willen zijn over onze energie, bepalen we samen hoe het energielandschap eruit komt te zien en wat er met de opbrengst gebeurt. De opbrengst blijft op deze manier lokaal beschikbaar. Het liefste verkopen we de stroom ook lokaal tegen een eerlijke en stabiele prijs. De opbrengsten kunnen we bijvoorbeeld inzetten als rente voor betrokkenen die investeren, voor een Omgevingsfonds waarvan omwonenden goede ideeën kunnen (laten) uitvoeren en voor nieuwe duurzame projecten in ons werkgebied.
Om tot een energielandschap te komen willen we de dialoog met jou als inwoner of omwonende opzoeken. Dat hebben we toen we ons plan maakten op zoveel mogelijk manieren gedaan: tijdens (door de gemeente of onszelf) georganiseerde avonden, aan keukentafels bij omwonenden thuis, op straat, via de e-mail, via onze Facebookpagina, en via onze contactpersoon voor omwonenden en inwoners. We hebben veel kennis en ervaring in huis, dus samen weten we veel. Wat we concreet en wanneer doen, bepalen we samen, dus doe mee!
Iedereen die de doelen en uitgangspunten van Rijne Energie onderschrijft kan lid worden voor een tientje per jaar en daarna meepraten en meebeslissen en, als je wilt, mee-investeren. Omwonenden en andere betrokkenen die geen lid zijn kunnen toch meepraten: mail ons met je suggesties of ideeën, of maak een afspraak met onze contactpersoon voor inwoners en omwonenden. We komen vooral graag met je in contact als je grondeigenaar bent, ideeën hebt voor het Omgevingsfonds voor Rijnenburg en Reijerscop of ideeën hebt voor een nieuw wind- of zonnepark in Utrecht, een aangrenzende gemeente of Lopik.
Naast de initiatiefnemende inwoners (die dus in 2018 Rijne Energie hebben opgericht, zie ook de eerste vraag hierboven) is ook burgercoöperatie De Windvogel betrokken. Deze landelijke coöperatie bestaat al langere tijd en heeft veel ervaring en expertise. Rijne Energie kan gebruikmaken van hun kennis uit andere projecten. Als je niet in de regio Utrecht woont maar wel windenergie in het algemeen of het windpark in Rijnenburg en Reijerscop wilt steunen, word dan net als meer dan 3500 anderen lid van De Windvogel. Rijne Energie en De Windvogel hebben samen 50% van de zeggenschap in Windpark Rijnenburg en Reijerscop en verkennen samen het aanleggen van een batterij.
Daarnaast werken we samen met energiebedrijf Eneco. Eneco was namelijk al in gesprek met grondeigenaren in het gebied nog voordat Rijne Energie of De Windvogel al actief waren. Daarnaast heeft Eneco veel ervaring met het oprichten van windparken én met batterijen. Helaas is Eneco geen coöperatie, dus je kan er geen lid van worden, maar Enecoklanten kunnen straks wel stroom krijgen van ons windpark Rijnenburg en Reijerscop. Eneco heeft namelijk 50% van de aandelen in het windpark en werkt met ons samen om te kijken of we ook een batterij kunnen bouwen.
Tot slot werken we samen met BHM Solar bij de verkenning van de batterij in Rijnenburg (waarin zij 25% aandeel hebben) en met inwonerscoöperatie Energie-U als één van onze oprichters. En natuurlijk houden we goed contact met de gemeente Utrecht, provincie Utrecht en het waterschap De Stichtse Rijnlanden voor alle vergunningszaken.
Coöperaties kennen het principe dat zij elkaar helpen en elkaar ondersteunen in hun ontwikkeling om zo bij te dragen aan de energietransitie van onderop. Sommige coöperaties hebben speciale kennis en expertise, andere coöperaties hebben een groot netwerk en bereik. De Windvogel heeft allebei. Zo kan De Windvogel Rijne Energie goed op weg helpen. Als het windpark in Rijnenburg en Reijerscop klaar is, dan wil De Windvogel zich langzaamaan terugtrekken zodat ze haar tijd en geld kan inzetten om andere lokale coöperaties te helpen. De Windvogel houdt wel altijd een klein aandeel om met de opbrengsten daarvan andere projecten op te zetten. In ons geval zal dat 20% van het coöperatieve deel of 10% van alle aandelen zijn.
Net als inwoners van andere gemeenten kunnen inwoners van Nieuwegein en IJsselstein voor een tientje per jaar lid worden van Rijne Energie (en zo meepraten en meebeslissen over de windmolens in Rijnenburg en Reijerscop, en eventueel ook mee-investeren en daarover rente krijgen). Ook kunnen ze straks stroom van de windmolens kopen, sowieso via Eneco en hopelijk ook via Rijne Energie of een coöperatieve leverancier.
Het energielandschap in Rijnenburg komt steeds dichterbij. Uiteraard roept dit veel vragen op. Als energiecoöperatie vinden wij transparantie en duidelijkheid over de plannen van groot belang. Daarom geven we op deze pagina antwoord op veelgestelde vragen over onder andere de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan die op 26 mei 2023 zijn gepubliceerd door de gemeente Utrecht. Is er iets nog niet duidelijk? Of heeft u nog andere vragen? Laat het ons weten, dan beantwoorden we de vraag zo snel mogelijk en voegen we hem toe aan deze pagina.
Proces
Het Windpark
Op de website https://www.rijnenburgenreijerscop.nl/map kan je vanuit verschillende gezichtspunten zien hoe de windmolens er uit gaan zien.
Op dit plaatje zie je de locaties van de vier windmolens, de kraanopstelplaatsen, de permanente wegen en de tijdelijke wegen. De permanente wegen en de kraanopstelplaatsen zijn bedoeld voor onderhoudswerkzaamheden. De windmolen moet altijd bereikbaar zijn. De tijdelijke wegen zijn voor de aanvoer en worden na de bouw weer verwijderd.
Op dit moment is nog niet bekend welk type windmolen de voorkeur zal hebben, wel dat ze tussen de 215 en 270 meter hoog worden. Ter vergelijking: de windmolens in Houten zijn 150 meter hoog maar leveren 5 keer minder energie dan deze windmolens. Daarom kiezen we voor hogere windmolens. Wat belangrijk is om hierbij te weten: hogere windmolens zorgen niet voor meer geluidshinder. Het gekozen type windmolen bepaalt straks de exacte masthoogte, rotordiameter en de hoeveelheid geluid. De gemeente heeft vastgelegd dat we moeten kiezen uit de stilste typen windmolens.
Tot nu toe wilde een groot deel van de grondeigenaren die grond bezitten voor toekomstige woningbouw geen grond inbrengen voor windmolens of zonnevelden. Wij hebben daarom met andere grondeigenaren contracten gesloten. Het is niet uit te sluiten dat meer grondeigenaren in het gebied alsnog windmolens of zonnevelden op hun gronden willen. In het zuiden van Rijnenburg zijn grondeigenaren/projectontwikkelaars een woonwijk aan het voorbereiden. Als deze en andere grondeigenaren alsnog hun beschikbare grond -die zij in het noorden bezitten- aanbieden, dan zullen wij opnieuw onderzoek doen en een vergunning aanvragen bij de gemeente Utrecht om extra windmolens en zonnevelden te bouwen. Rijne Energie zou graag uitbreiden: hoe meer duurzame stroom, des te minder fossiele energie nodig is, hoe beter dat is voor het klimaat, en hoe meer we kunnen investeren in de directe omgeving.
Klopt, dat kan nu nog niet. Op zijn vroegst is er capaciteit op het stroomnet in 2027. De netbeheerders Stedin en TenneT zijn daarmee bezig. Pas dan kan het windpark stroom leveren aan het elektriciteitsnet. De bouw begint in 2026. Indien het windpark eerder af is, onderzoeken wij of het mogelijk is om het windpark eerder aan te sluiten op bijvoorbeeld een grote batterij.
De vier windmolens gaan samen voor bijna 30.000 huishoudens stroom leveren, vergelijkbaar met alle woningen in Leidsche Rijn en De Meern. Het windpark levert daarmee zo’n 8% duurzame energie voor de stad. De stad Utrecht wekt nu nog slechts 7% duurzame stroom op, via zonnepanelen op daken. Daar kan nog drie keer zo veel bijkomen (tot 21%), als alle daken benut worden. Omdat er nog veel meer duurzame stroom nodig is, heeft de gemeente ook op andere plekken zoekgebieden voor windmolens en zonnevelden aangewezen. In totaal kan 85% van de vraag duurzaam opgewekt worden in de toekomst. Er is een ook aantal zonnevelden in ontwikkeling. Als alle zonnevelden die mogelijk zijn ook gebouwd worden, gaan ze nog eens 21% duurzame energie opleveren. Dat is nog niet genoeg. Dus ook op andere plekken kunnen windmolens gebouwd worden, samen goed voor 43% van de duurzame stroom.
Bron: Gemeente Utrecht , 2023
Van deze windmolens gaat ook bijna niemand hinder krijgen: we verwachten slechts 28 van de 16.000 mensen in het gebied als ernstig gehinderden. Maar we willen toe naar warmtepompen in huizen om in de winter er warm bij te zitten. In de winter wekt de zon te weinig op om die draaiende te houden. Bovendien kunnen we met zonne-energie niet alle stroom verduurzamen. Daarom is ook windenergie nodig, waarvan er in de winter juist veel is. Niet alles past op zee en het meeste verbruik zit in de stad, daarom hebben we bij de stad ook windmolens nodig.
Een groot deel van het windpark wordt betaald met een banklening. De partners in het consortium Rijne Energie betalen samen het overige deel met hun eigen geld. De coöperaties Rijne Energie en de Windvogel zamelen dit geld in bij hun leden. Op het geld dat leden inleggen krijgen ze een rendement dat gunstiger is dan de spaarrente bij een bank.
Milieueffecten
Volgens deze norm mag het geluid op de gevels van woningen over een jaar gemiddeld niet hoger zijn dan 45 dB Lden. Dit is vergelijkbaar met het geluid van een zoemende koelkast of een fluistergesprek. Verreweg de meeste mensen ervaren dit niet als luid of hinderlijk. Toch kunnen sommige mensen dit wel als hinderlijk ervaren, net zoals het geluid van industrie en vlieg-, spoor- en (snel)wegverkeer mensen kan hinderen. Dit speelt bij een kleine groep direct omwonenden (circa 30 mensen). Bij de meeste woningen is het geluid op de gevel echter veel lager. Bijvoorbeeld aan de andere kant van de snelwegen in De Meern en Nieuwegein. Daar hebben bewoners er dus ook weinig tot geen hinder van.
De beperking van hinder voor omwonenden is een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente. Daarom heeft de gemeente gekeken naar de verhouding tussen het aantal gehinderden ten opzichte van de energieproductie. De gemeentelijke norm ligt op het kantelpunt tussen verlies van energieopbrengst en voldoende hinderbeperking. Deze norm, die strenger is dan de tot voor kort geldende landelijke geluidnorm van 47 dB Lden, zorgt er dus voor dat de omgeving goed beschermd is tegen negatieve effecten van windmolengeluid. De windmolens mogen minder geluid maken dan onder de oude landelijke norm, echter zonder dat dit ten koste gaat van de stroomopbrengst. De norm sluit ook aan bij de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD).
De windmolens moeten straks naar behoren werken. Om dat te handhaven, is er een norm ingesteld die werkt met geluidsmetingen. Deze metingen worden uitgevoerd als de windmolens draaien en daarna als daar aanleiding toe is. Het geluid wordt dan zes keer tenminste 1 minuut lang gemeten om te controleren of het binnen de norm blijft op representatieve plekken op een vooraf vastgestelde afstand tot de windmolens. Als dat niet zo is, kan de gemeente daar direct iets aan doen. Deze norm heet equivalent geluidsniveau over 1 minuut (LAeq1min).
We hebben berekend hoeveel mensen ernstige hinder kunnen ervaren van het geluid van de windmolens. We hebben daarbij de opstellingen uit het milieueffectrapport gebruikt. Daarbij blijkt dat sommige mensen in het gebied met 37 dB Lden aan windmolengeluid te maken krijgen. Dit is een geluidsniveau dat vergelijkbaar is met fluisteren en een stille woonkamer. De kans dat mensen dit als ernstige hinder ervaren is daarom kleiner dan 0,5%. Op de 16.000 mensen die binnen het gebied wonen betekent dit dat 28 mensen ernstige hinder kunnen ervaren. Dit is overigens berekend met het minst stille windmolentype maar binnen de gestelde regels van de gemeente Utrecht. In het geval er voor nog stillere turbines wordt gekozen is het aantal gehinderden lager en het aantal ernstig gehinderden aanzienlijk lager, namelijk twee mensen (dit is een statistische verwachting).
Woningisolatie is een manier om de ernstige hinder te verminderen. De direct omwonenden kunnen daarom aanspraak maken op vergoeding van woningisolatie uit het Omgevingsfonds waar een deel van de opbrengsten van de windmolens in gaan komen. Woningisolatie heeft daarbij voorrang op andere plannen van omwonenden voor besteding van het Omgevingsfonds.
Zoals elders gezegd heeft de gemeente de 45 dB Lden-norm gekozen omdat deze op het kantelpunt tussen aantal gehinderden en de elektriciteitsproductie ligt: bij die norm produceren de windmolens niet minder groene stroom terwijl de norm wel strenger is dan de oude landelijke norm van 47 dB Lden. Een nog strengere Lden-norm gaat echter wel ten koste van de opbrengst van de windmolens. Bij deze strengere norm is er bovendien geen garantie dat er veel minder hinder optreedt. Het aantal ernstig gehinderden zakt volgens berekeningen van 28 naar 22. Dit laat zien dat er maar heel weinig mensen hier baat bij hebben, terwijl het wel tot een verlies van 1,1% oftewel 1,2 GWh per jaar leidt (het elektriciteitsverbruik van zo’n 375 huishoudens).
De norm gaat uit van een gemiddelde geluidsbelasting maar het is niet zo dat de windmolens op piekmomenten ineens veel harder te horen zijn. Uit berekeningen voor deze locatie blijkt dat het verschil tussen het jaargemiddelde geluidsniveau in de nacht en het maximale geluidsniveau 3 dB kan zijn (dit verschil is voor verreweg de meeste mensen net hoorbaar). Dit is o.a. afhankelijk van het specifieke windturbinetype dat we gaan kiezen.
Het jaargemiddelde geluid is bij woningen dichterbij de windturbines hoger dan bij woningen verderweg. Zo ook voor het maximale geluidsniveau. De berekeningen laten zien dat het jaargemiddelde geluidsniveau in de nacht voor de hoogst belaste woning 38 dB (A) is. Het piekgeluid (maximale geluidsniveau) is voor deze woning in geval van de bovengrens van het voorkeursalternatief 40 dB (A), nog steeds een niveau dat tussen fluisteren en een stille woonkamer en rond het zoemen van een moderne koelkast ligt. Met metingen wordt gecontroleerd of dat in de praktijk ook het geval is. Hiervoor wordt een voorschrift opgenomen in de omgevingsvergunning.
Volgens het geluidsrapport kan er opgeteld met het omgevingsgeluid (o.a. (snel)wegverkeerslawaai en industrielawaai) voor de hoogst belaste woning maximaal 2 dB aan extra geluid ontstaan. Deze toename treedt op bij één adres en enkel wanneer de minst stille windmolen gekozen wordt. Daarbij moet gezegd worden dat een toename van 1 tot 2 dB niet door het menselijk gehoor waarneembaar is: een toename van 3 dB is net hoorbaar en een toename van 5 dB is goed hoorbaar.
Voor in de nacht is er de Lnight norm van 39 dB. De nachtnorm is er om mensen extra te beschermen voor uitzonderlijke situaties waarbij er nachtelijke energieproductie is en de windturbine overdag meer stil staat. Dan zakt het gemiddelde geluidsniveau en kan er in theorie ‘s nachts meer geluid gemaakt worden en toch aan de norm voldaan worden, wanneer er alleen een Lden norm zou zijn. Door ook een nachtnorm in te voeren moet het gemiddelde geluid over de nachtperiode ook aan een norm voldoen, onafhankelijk van de dagproductie. Uit het onderzoek blijkt overigens dat de jaargemiddelde geluidsbelasting in de nachtperiode bij woningen nergens hoger is dan 38 dB, voor de opstellingen die wij hebben onderzocht.
Voor de nachtnorm is er eenzelfde onderbouwing als voor de gemiddelde Lden norm. Ook hier staat de bescherming van de gezondheid voorop en is vervolgens gekeken naar de verhouding tussen het aantal gehinderden ten opzichte van de energieproductie.
Ten eerste kiezen wij bij de aankoop van windmolens een stil type. Uit een lijst van beschikbare windmolens selecteren we de vijf stilste en daaruit maken we een keuze op basis van prijs en kwaliteit. Door de afstand tussen windmolens en woningen weten we dat er jaargemiddeld niet meer dan 45 dB Lden op de gevel van woningen mag komen. Dat geluid is vergelijkbaar met het niveau van een zoemende koelkast of een fluistergesprek, met een zoevend karakter door de beweging van de wieken. De gemeente handhaaft de norm en controleert met geluidsmetingen of de windmolens niet meer geluid maken dan dat ze volgens de berekeningen doen.
Daarnaast is woningisolatie een manier om geluidhinder te verminderen. De direct omwonenden kunnen daarom aanspraak maken op vergoeding van woningisolatie uit het Omgevingsfonds. Dit is het fonds waar een deel van de opbrengsten van de windmolens in gaat komen. Woningisolatie heeft daarbij voorrang op andere plannen van omwonenden voor besteding van het Omgevingsfonds.
In een recent literatuuronderzoek concludeert het RIVM dat het laagfrequente deel van het geluid van windturbines normaal gesproken niet voor extra hinder zorgt ten opzichte van het totale ‘gewone’ geluid. Laagfrequent geluid (geluid met lage tonen) is onderdeel van het totale geluid, dus valt ook binnen de 45dB Lden norm. Er is geen aparte norm voor gemaakt, want deze norm zou namelijk geen extra bescherming bieden.
Toch zijn er voorbeelden van windparken waarbij er sprake is van hinder door laagfrequent geluid. Dit is het geval bij windmolens die niet goed functioneren. Deze windmolens produceren dan zogenaamd tonáál laagfrequent geluid (hoorbaar als een bromtoon). Als dit aan de orde is, zullen we maatregelen treffen om de molens goed te laten functioneren.
In de vergunning komt te staan dat de windmolens worden stilgezet zodra er slagschaduw terecht komt op een woning die ligt binnen twaalf keer de rotordiameter (dat is bij ons ongeveer 2000 meter). Dat gebeurt met name in het voorjaar en najaar gedurende enkele minuten in de ochtend of avond. Het kan zijn dat er tot twee minuten slagschaduw op een woning valt, dat is de tijd die molen nodig heeft om tot stilstand te komen. Als je binnen de 2 km vanaf de windmolens meer slagschaduw opmerkt dan gaat er iets niet goed en dan kun je dat melden bij Rijne Energie. We passen dan de instellingen van de stilstandvoorziening aan. Zeker bij de start van het windpark is het goed om dit samen met bewoners te doen. Slagschaduw op grotere afstand dan 2 km is nauwelijks waarneembaar: op die afstand is de schaduw zover verflauwt dat hij bijna niet meer merkbaar is.
In het milieueffectrapport (MER) worden alle onderzoeken netjes samengevat. De milieueffectrapportage (m.e.r.) heeft tot doel het milieubelang een plek te geven in de besluitvorming over het energielandschap. Het milieubelang betekent alle mogelijke effecten op mensen, dieren en landschap. Dit helpt ons en de gemeente bij het plannen van de windpark om keuzes te maken waarin we het milieubelang meenemen. Hier kun je het MER lezen.
Meeprofiteren omwonenden
De omwonendenregeling is er voor bewoners van de polders Rijnenburg en Reijerscop die binnen een straal van ongeveer 1.000 meter van een windmolen wonen – gemeentegrenzen doen er daarbij niet toe. Zij kunnen met een eenmalige bedrag hinderbeperkende maatregelen nemen. Direct omwonenden profiteren daarnaast jaarlijks mee met een bedrag dat afhankelijk is van de afstand tot de windmolen. Het staat omwonenden vrij om met dit geld te doen wat ze willen.
De Omwonendenregeling geldt voor inwoners van de polders Reijerscop en Rijnenburg die binnen 1.000 meter van een windmolen wonen. Deze regeling bestaat uit :
1. Eenmalig €500 (bij een afstand van ca. 1.000 meter) tot eenmalig €5.000 (bij ca. 500 meter) per huishouden. De vergoeding stijgt lineair bij een dalende afstand tot de windmolen.
2. Jaarlijks een vergoeding van €166 (bij een afstand van ca. 1.000 meter tot een windmolen) tot €1.660 (bij ca. 500 meter) per huishouden, die bijvoorbeeld als een tegemoetkoming op de energierekening kan dienen. De vergoeding stijgt lineair met een dalende afstand tot de windmolen.
3. Jaarlijks een bedrag dat afhangt van de opbrengst van de windmolens: voor elke opgewekte MWh gaat er €0,70 naar de direct omwonenden. Bij bijvoorbeeld 70.000 MWh per jaar is dit dus zo’n €50.000 dat jaarlijks naar de 40 tot 50 huishoudens binnen 1000 meter van de windmolens gaat.
Inwoners die buiten de polder wonen, kunnen meeprofiteren door lid te worden van Rijne Energie. Zij ontvangen een rendement op de investering in het energielandschap. Na de looptijd krijgen leden die investering weer terug. Lid worden kost slechts 10 euro per jaar en investeren kan al voor een laag bedrag.
Voor inwoners die geen geld hebben om een investering te doen wordt gewerkt aan het krappebeurzenplan. Dit wordt betaald uit de opbrengsten van de coöperaties. Het plan moet nog concreet worden gemaakt en door de leden van Rijne Energie en de Windvogel goedgekeurd worden. Te denken valt aan het leveren van goedkope stroom, woningisolatie bij energiearmoede, het opleiden van energiecoaches of het oprichten van een Energiebank. Wanneer er meer windmolens en zonnevelden bijkomen kan er meer voor de omgeving gedaan worden. De opbrengsten van extra windmolens en zonnevelden kunnen bijvoorbeeld ingezet worden om het landschap en de natuur te versterken, zoals ook omschreven in ons Initiatiefvoorstel.
Voor elke megawattuur opgewekte windenergie gaat er €0,50 in het Omgevingsfonds. Dit kan oplopen tot een bedrag van €40.000 per jaar. Inwoners van de polders Rijnenburg en Reijerscop beslissen zelf over de bestedingen uit het omgevingsfonds, via een onafhankelijk bestuur van het fonds. Zij krijgen zeggenschap over benutting en beslissen mee over wie het fonds het beste kan beheren. Omwonenden kunnen dit fonds ook inzetten voor woningisolatie indien zij dit willen, waarbij woningisolatie voorrang heeft op andere plannen. Het Omgevingsfonds groeit mee als er meer windmolens bijkomen.
Als grondeigenaren wel een windmolen willen maar dit past niet in het landschapsontwerp dan komen zij in aanmerking voor Sociale grondvergoeding. Daarbij worden de grondopbrengsten verdeeld. Sociale grondvergoeding geldt voor grondeigenaren die beperkt worden in hun wens om een windmolen op hun grondgebied te plaatsen. Grondeigenaren kunnen zich nog steeds melden bij Rijne Energie. Er is namelijk nog steeds een mogelijkheid om het plan groter te maken dan dat het nu is.
De leden van Rijne Energie besluiten over de bestemming van de opbrengsten. De opbrengsten kunnen bijvoorbeeld ten goede komen aan de natuur, de buurt, of de verdere energietransitie. Overigens gaat een groot deel van de opbrengsten eerst naar de rente en het afbetalen van de banklening en de leningen van de leden die nodig zijn om het windpark te bouwen.
Acceptatie
Het is niet gebruikelijk om bij ruimtelijke ontwikkelingen die het sublokale belang overstijgen, zoals bijvoorbeeld bij de bouw van een woonwijk, een weg of een windpark, te turven hoeveel voor- en tegenstanders er zijn. Dat hebben we hier dus ook niet gedaan, en de gemeente evenmin. Ook een rechter kijkt hier niet naar. De uiteindelijke bepaling of er voldoende steun is voor de plannen vindt plaats bij de stemming in de gemeenteraad: als daar een meerderheid is voor de plannen dan is er democratisch verkozen steun voor.
Er heeft wel een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden waarbij we veel gesprekken hebben gevoerd over hoe windenergie acceptabel zou kunnen zijn voor omwonenden. Want we willen hinder het liefste voorkomen en anders zo klein mogelijk houden. Daarbij zijn we in het noorden van Rijnenburg en in Reijerscop zelfs bij veel mensen aan de deur geweest om te vragen welke input zij hebben voor het milieueffectrapport.
Aangezien Rijne Energie een zo goed mogelijke buur wil zijn, blijven we ook in de rest van het ontwikkel- en exploitatietraject in gesprek met de omgeving, zodat we altijd snel kunnen reageren op vragen en zorgen. Ook kan iedereen vandaag nog lid worden van Rijne Energie, en zelf meepraten en meebeslissen over onze energieplannen. We kijken daarbij steeds hoe we het windpark voor omwonenden acceptabeler kunnen maken.
Uit landelijk onderzoek van Motivaction blijkt overigens dat het overgrote deel van mogelijke omwonenden geen mening heeft over de komst van een windpark in zijn/haar omgeving. De rest van de meningen zijn volgens dat onderzoek verdeeld, van fervente voorstanders tot felle tegenstanders. Als de tijd verstrijkt, verandert dit beeld vaak en wordt men neutraler tot positiever. Dit is bijvoorbeeld onderzocht voor een windpark bij Deventer. (Bron: Nwea.) Bij onze deur-aan-deurgesprekken hebben ook wij gemerkt dat veel direct omwonenden er neutraal in staan. Natuurlijk zijn sommigen (fel) tegenstander, maar er zijn ook enkele omwonenden die juist liever windmolens dan woningen in de buurt krijgen.
Wij nemen die zorgen heel serieus en blijven graag in gesprek om te kijken of we er iets aan kunnen doen om de hinder weg te nemen of te verminderen.
Daarnaast stelt de gemeente normen vast waar we aan moeten voldoen waardoor we ervoor zorgen dat zo min mogelijk mensen hinder hebben van de windmolens. Dit doet de gemeente bijvoorbeeld door:
1. een strengere geluidsnorm op te leggen dan die tot 2021 in Nederland gold (namelijk van 45 dB Lden versus 47 dB Lden);
2. stille windmolens voor te schrijven;
3. te werken met een handhavingnorm die mensen beschermt zodat de geluidsbelasting echt binnen de strenge norm blijft. Bij afwijkend geluid grijpt de gemeente in
Overigens horen we ook geluiden van mensen die juist geen last hebben van windmolens, ook al wonen ze heel dichtbij, bijvoorbeeld in deze podcast van de Polderwachter. Vaak hoor je alleen mensen die fel tegen of juist voor zijn. De grootste groep mensen staat er echter neutraal tegenover. Bij deur-aan-deurgesprekken in de polders hebben we dat ook zo ervaren: veel mensen die er neutraal in staan, sommige (felle) tegenstanders, en sommige omwonenden die liever windmolens dan woningbouw zien komen.
Landschap en natuur
Het landschap rondom het plangebied zal veranderen door de komst van Energielandschap Rijnenburg en Reijerscop. De windmolens zullen te zien zijn, maar het landschap blijft groen en wordt, dankzij de investeringen van een deel van de opbrengsten in het gebied, nog wat groener. Zie hier hoe het eruit gaat zien.
De windmolens moeten soms ’s nachts verlicht worden zodat ze zichtbaar zijn voor de luchtvaart. We proberen dit zoveel mogelijk te voorkomen. Het is mogelijk om de lichtjes op windmolens te dimmen. Er bestaan verschillende technische oplossingen om lichthinder nog meer te verminderen. Bijvoorbeeld systemen die waarnemen of een vliegtuig een windpark nadert en in dat geval tijdig de verlichting inschakelt (waardoor de verlichting de rest van de tijd uit kan staan). Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de verlichting, dat gebeurt voor de bouwfase op basis van de dan beschikbare techniek en geldende regels. Uiteraard is ons uitgangspunt altijd om lichthinder te voorkomen en in elk geval zo klein mogelijk te houden.
Er is geen effect van het windpark op natuurgebieden in de omgeving (Natura2000- en NNN-gebieden, weidevogel- of ganzenfoerageergebieden). Ook is er geen stikstofuitstoot op natuurgebieden te verwachten.
Wel wordt de Stedelijke Groenstructuur wat kleiner door een toegangsweg. Deze natuur dient gecompenseerd te worden. Het gaat om circa 0,6 hectare rondom de tweede windmolen. Daarvoor in de plaats komt er passende natuur op het perceel van de derde windmolen. Dit perceel grenst aan de watergang Middelwetering. We leggen daar een nieuw moeras, bloemrijk grasland en extra struiken aan.
Er zijn effecten op diverse diersoorten te verwachten. Deze effecten zijn, behalve voor de grutto en de velduil, niet zodanig dat de soort of de populatie er last van krijgt. Het gaat om een beperkt aantal individuele slachtoffers, bijvoorbeeld vleermuizen en vogels. Elk vogelslachtoffer is er natuurlijk een teveel dus we blijven kijken hoe we nog meer aanvaringen kunnen voorkomen. We willen daarbij wel opmerken dat de aantallen in het niet vallen bij de slachtoffers door katten en verkeer (van bijvoorbeeld de nabijgelegen snelwegen).
Per windmolen sneuvelen er gemiddeld 20 vogels per jaar, dus 80 vogels in totaal per jaar. Elk vogelslachtoffer is er natuurlijk een teveel dus we volgen de wetenschap en nieuwe inzichten van andere windparken om nog meer slachtoffers te voorkomen. Gelukkig zijn het niet zoveel slachtoffers dat vogelpopulaties er last van gaan krijgen.
We zien in de media snel de link gelegd tussen windmolens en dode vogels. Echter, het aantal botsingen tussen vogels en windmolens valt mee, als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de gevolgen van het verkeer. Volgens schattingen sterven er door alle 1.800 Nederlandse windmolens zo’n 50.000 vogels per jaar. In het verkeer sterven er jaarlijks 2 miljoen vogels. Door katten sterven vele miljoenen vogels. Bron: MilieuCentraal.
Een ander effect van windmolens is de verstoring op het rusten en foerageren (voedsel zoeken). Vogels kunnen de windmolens als bedreigend ervaren en afstand houden. Sommige vogelsoorten houden meer afstand van windmolens dan andere. En sommige soorten hebben er helemaal geen last van. Een uitzondering zijn mogelijk de grutto en de velduil. Voor die soorten nemen we ook maatregelen om hen te helpen.
We houden rekening met vogels en vleermuizen door de windmolens in drukke vliegperioden stil te zetten, bijvoorbeeld in de voortplantingstijd. Dit kost 1 tot 2% van de opbrengst. Voor de grutto komt er mogelijk een detectiesysteem waardoor de windmolen automatisch stilgezet wordt als de grutto in de buurt is.
De grutto en de velduil zijn beschermde diersoorten. We weten het nog niet zeker of de grutto en de velduil last gaan krijgen van de windmolens, maar voor de zekerheid gaan we hier zorgvuldig mee om. Omdat er nog maar 10 gruttoparen in Rijnenburg zijn, is de kans groot dat de groep grutto’s die daar leeft in gevaar komt als er 1 grutto tegen een windmolen vliegt. Er is ook één velduil gezien; daarvoor geldt hetzelfde. Omdat we niet zeker weten dat door de windmolens de sterfte kleiner blijft dan 1% van de natuurlijke sterfte (dat is de grens die de wet aanhoudt), moeten we ergens anders extra leefgebied voor deze soorten maken. We hebben gezocht in de buurt, maar dat is niet zo’n goed idee: er komen namelijk ook woningen in Rijnenburg en windmolens in Woerden erbij. Daarom hebben we verderop in de provincie gezocht naar een geschikt gebied. We richten in de Lopikerwaard 35 hectare boerenland in met kruidenrijk grasland, extensief (1 of 2 keer per jaar) maaien, plasdrassen (weilanden met ondiep water erop) en predatiebeheer (zorgen dat de vogels minder makkelijk worden gevangen of gedood). Met dit gebied versterken we groepen weidevogels in de hele provincie.
In de broedperiode moeten we twee windmolens soms stilzetten. Als er grutto’s worden gezien, zetten we de windmolens tussen half maart en half mei overdag stil. We doen nog onderzoek naar de vlieghoogte, gedrag, tijd van de dag waarop grutto’s vliegen enzovoorts, zodat de windmolens op de juiste momenten stil gezet worden.
We werken buiten het broedseizoen of maken het gebied ongeschikt voor broeden voordat de werkzaamheden beginnen. Er kan verstoring zijn van verblijfplaatsen van platte schijfhoren, heikikker en rugstreeppad. Deze soorten worden voor de aanleg verplaatst door watervegetatie uit te graven en mee te verplaatsten naar andere sloten. Minder mobiele exemplaren van de heikikker en rugstreeppad worden gevangen en overgezet. Bijzondere planten zoals brede waterpest en bruin blauwtje worden zoveel mogelijk ontzien. Haas en wezel kunnen hinder ondervinden in de voortplantingsperiode en daarom moet de bouw buiten hun kwetsbare perioden plaatsvinden.
Een aantal vleermuissoorten zal last krijgen doordat enkele exemplaren tegen de windmolens vliegen en sterven. Deze aantallen zijn niet zo groot dat de populatie erdoor achteruitgaat. Van de rosse vleermuis ligt dit op de grens van wat de populatie nog aankan en daarom komt er een stilstandvoorziening speciaal voor de rosse vleermuis. In sommige perioden waarin de rosse vleermuis veel vliegt staat de windmolen dan even stil.
Woningbouw
De gemeente wil na 2035 25.000 nieuwe woningen bouwen in het zuiden van Rijnenburg. In de locatiekeuze is rekening gehouden met deze nieuwe woningen door de afspraak dat er gemiddeld per jaar niet meer dan 45dB Lden geluid op de gevels mag vallen. Zo kunnen windmolens en woningbouw gecombineerd worden in Rijnenburg. Hieronder zie je hoe:
Woningbouw en het energielandschap sluiten elkaar niet uit, het past beide in de polder. De gemeente heeft de gebieden voor woningbouw en energieopwekking van elkaar gescheiden: in het noorden kan energieopwek, en in het zuiden is plek voor woningbouw. Bij de situering van de windturbinelocaties hebben wij juist wel rekening gehouden met bestaande én toekomstige woningbouw. De wens om in de polder Rijnenburg te bouwen was voor ons bij de indiening van de vergunningaanvraag in juli 2022 namelijk niet nieuw. Dus hebben we voor de windmolens een optimale positie gezocht tussen bestaande woningen en mogelijke toekomstige woningen, op de percelen waarvoor we een grondcontract hebben. Om te zorgen dat de toekomstige woonwijk geen extra hinder gaat ondervinden geldt de geluidsnorm van 45 dB Lden ook voor de nieuwbouwwoningen.
Dat is niet nodig. In zowel ons voorstel als de vergunningaanvraag en het ontwerpbestemmingsplan is rekening gehouden met nieuw te bouwen woningen en de effecten van geluid en slagschaduw op die woningen. Daarnaast heeft de gemeenteraad uitgesproken dat er geen apart participatietraject nodig is vanwege de bouw van woningen in Rijnenburg.
Landelijke ontwikkelingen windenergie
Het rapport toont juist aan dat er de komende jaren meer duurzame energie nodig is om de klimaatdoelen te behalen. Het kabinet heeft de doelstelling om in 2030 een CO2-reductie te realiseren van 55 procent. We moeten daarom de productie van groene stroom opschalen om de vraag te kunnen bijbenen. CE Delft concludeert dat het niet mogelijk is om de klimaatdoelen voor 2030 te behalen met alleen zon op dak en wind op zee. Omdat er nog te weinig andere technieken zijn die snel ingezet kunnen worden zijn windmolens op land ook nodig. Of anders moet duurzame energie (al dan niet in de vorm van waterstof) uit het buitenland geïmporteerd worden.
Bovendien gaat het rapport van CE Delft ervan uit dat de huidige plannen in de regionale energiestrategieën (RES’sen) wel worden uitgevoerd. De windmolens in het energielandschap Rijnenburg en Reijerscop maken deel uit van de Utrechtse RES. In die zin ondersteunt het CE Delft rapport dus juist de komst van windmolens in de polder.
In de beantwoording van een aantal Kamervragen benadrukt ook minister Jetten dat windenergie op land onmisbaar is voor het behalen van de klimaatdoelen. “Voor de opwek van windenergie wordt sterk ingezet op zee, maar ook windenergie op land is onmisbaar voor de energietransitie en het behalen van onze klimaatdoelen.” Een zorgvuldig proces en betrokkenheid van inwoners bij de energietransitie is volgens de minister hierbij essentieel.
Het IPCC gaf onlangs (20 maart 2023) maar eens te meer aan dat we (iedereen) alles op alles moeten zetten om de klimaatverandering binnen enigszins acceptabele grenzen te houden. Dat betekent wat ons betreft dat wij als stad onze verantwoordelijkheid moeten nemen.
In 2021 heeft de rechter de landelijke normen voor windmolens buiten werking gesteld. Tot het Rijk een nieuwe milieueffectrapport heeft gemaakt dat die normen onderbouwd mogen gemeenten en provincies eigen normen hanteren. De eerste gemeenten hebben dit vorig jaar al gedaan. Een recente uitspraak van de Raad van State over deze lokale normen (bij een windpark in Delfzijl) laat zien dat als deze goed zijn opgesteld deze ook stand houden bij de rechter. De door de gemeente Utrecht voorgestelde normen zijn bovendien scherper dan de vervallen landelijke normen en net zo scherp als de adviesnormen van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO). Daarmee denken wij dat het niet nodig is om te wachten op landelijke normen.
Als er landelijke (afstand)normen komen dan hebben die geen gevolgen voor dit windpark. De gemeente zal namelijk haar eigen, lokale normen opnemen in de vergunning en daar moeten wij ons aan houden. Die vergunning houdt rekening met de wetgeving op het moment dat de gemeente de vergunning verleent, en in die wetgeving zitten nu nog geen landelijke normen. Pas als de vergunning verloopt moet de gemeente weer kijken naar de dan geldende wetgeving en de dan geldende normen.
Bij de provinciale verkiezingen van maart 2023 werd de BBB nipt de grootste partij in de provincie Utrecht. BBB is tégen windparken én zonnevelden (overigens is de partij wel vóór zon-op-(schuur)dak en vóór windmolens tot zo’n 30 meter hoogte op boerenerven). In deze analyse probeerden we al de impact van deze verkiezingen te duiden. Inmiddels zit er al geruime tijd een coalitie van GroenLinks, VVD, D66, CDA en PvdA (en dus niet met de BBB) die het beleid van de provincie steunt om méér windmolens neer te zetten. Overigens krijgt dit beleid vaak ook steun van andere partijen als Volt, ChristenUnie, SP en Partij voor de Dieren, waardoor een ruime meerderheid in Provinciale Staten vóór meer windenergie is.