Guido woont met zijn vrouw en drie dochters in Leidsche Rijn. Eerder woonde hij in Lombok, maar de ruimte in Leidsche Rijn bevalt erg goed, ook voor de kinderen. ‘De school is hier om de hoek’. Vanuit zijn stedenbouwkundige achtergrond denkt hij graag na over hoe onze leefomgeving eruit ziet. Duurzame energie hoort daarbij. Zijn kinderen zijn ook de reden dat hij duurzame energie belangrijk vindt. ‘Je wilt de planeet toch goed achterlaten. Ik wil mijn steentje daaraan bijdragen’.
Hoe ben je betrokken geraakt bij Rijne Energie?
‘Het begon op Twitter. Daar zag ik dingen voorbij komen. Ik ben zelf met mijn werk actief met duurzame energie. Nu krijg ik de kans om dat in mijn eigen buurt te doen. Ik heb me in november vorig jaar aangemeld en werd al snel benaderd om mee te denken. Ik neem nu namens Rijne Energie deel aan de ontwerpsessies van de gemeente. Het kan snel gaan.’
Hoe zie je de toekomst van Rijnenburg?
‘Ik hoop toch minstens op een serieuze installatie om in de energievoorziening van zo’n 60.000 woningen te voorzien. Rijnenburg is de meest voor de hand liggende plek daarvoor binnen de gemeente. Utrecht wil energieneutraal worden. Daar hoort duurzame opwek ook bij. Ik vind dat aanspraak maken op duurzame energie van buiten de gemeente pas kan als je zelf alles hebt geprobeerd. Het nationaal perspectief Ruimte en Energie laat zien dat we het anders écht niet redden.’
Waarom met een energiecoöperatie?
‘De energietransitie blijft een lastig verhaal. De oude elektriciteit is grotendeels onzichtbaar. Je stopt een stekker in het stopcontact en het is er. Duurzame energie wordt veel meer zichtbaar: op de daken en in het buitengebied. Daarvoor vind ik de energiecoöperatie belangrijk. Dat het lokaal is en tastbaar wordt. Door zelf mee te doen en mee te beslissen komt energie weer dichterbij. Wat doe je bijvoorbeeld met het rendement? Daar kun je binnen een energiecoöperatie samen over beslissen.
Als Rijne Energie zouden we graag de omgeving meer betrekken bij het gebied. Samen met de mensen uit het gebied en de omgeving kun je bepalen wat je met de opbrengst doet.’
Wat is er lastig?
‘Participatie bij het ontwerpproces is belangrijk. De gemeente laat met inbreng van verschillende partijen en bewoners scenario’s opstellen. Het is belangrijk dat mensen kunnen reageren op de scenario’s die er liggen. En dat er met deze inbreng ook iets gedaan wordt.
Er is ook voorlichting nodig. Wat zijn eigenlijk onze mogelijkheden? Wat is de totale doelstelling? Hoe kunnen we deze doelstelling realiseren in Utrecht? Hoe ziet dat er dan uit?
En het is belangrijk zorgen van mensen serieus te nemen en te blijven luisteren. Welke zorgen zijn er? Wat zit er mogelijk achter? Verdiepende sessies kunnen hierbij helpen.
En ten slotte is het belangrijk dat we blijven nadenken en niet alleen maar recht op ons doel af gaan. Het is bijvoorbeeld logisch dat er naar alle belangen in het gebied wordt gekeken. Daarvoor kunnen wij als burgercollectief soms ook wel wat meer begrip tonen. En we moeten aandacht voor mensen blijven houden. Mensen blijven betrekken. Daar moeten we scherp in zijn. En met deze randvoorwaarden is het mooi om te zien dat er meer mensen samen achter zo’n project kunnen gaan staan.’