‘Windmolens moeten op zee en met een paar kerncentrales zijn nieuwe windmolens op land helemaal niet nodig.’ Je hoort het vaak, maar is dat nu echt zo?
Nee, dat is niet zo. Windmolens op land, ook in Utrecht, zijn noodzakelijk om ons energiesysteem tijdig te verduurzamen.
De energiebehoefte in ons land en onze stad zijn namelijk zo groot dat we de klimaatdoelen voor 2030 niet alleen kunnen halen met windmolens op zee. Wel zet het kabinet hier vol op in, maar de zee is ook nodig voor andere functies zoals visserij, scheepsroutes, natuur en mijnbouwactiviteiten.
Aangezien bijna de helft van de CO2-uitstoot in Utrecht wordt veroorzaakt door stroomverbruik, kan onze stad zelf significant bijdragen aan de klimaatdoelen als we ook elektriciteit opwekken met zonnepanelen en windmolens.
In het Klimaatakkoord zijn afspraken voor grootschalige energieopwekking op land gemaakt, zodat elke regio zijn steentje bijdraagt. Ruimte is immers overal in Nederland schaars. Bij het maken van de afspraken is natuurlijk wel rekening gehouden met de ruimtelijke mogelijkheden in elke regio.
Hoewel kerncentrales op termijn een goede aanvulling kunnen vormen op zonnepanelen en windmolens, leveren ze geen bijdrage aan de klimaatdoelen voor 2030. Het duurt namelijk zeker 10-15 jaar voor er een nieuwe kerncentrale staat.
Aan de hand van de volgende zes vragen gaan we nader in op de noodzaak van windmolens op land, inclusief de Utrechtse:
1. Waarom is een duurzaam energiesysteem nodig?
De wetenschap laat er geen misverstand over bestaan: het klimaat verandert gevaarlijk snel, en dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de mens. De CO2-uitstoot die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor opwarming van de aarde.
Dat het menens is met het klimaat, blijkt uit stapels klimaatrapporten waarvan de laatste (maart 2022) zeer duidelijk is. Opwarming boven de 1.5C heeft desastreuze gevolgen voor de mensheid. Lees hier een samenvatting.
Om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan, moet onze CO2 uitstoot drastisch en heel snel omlaag. Ook Nederland heeft beloofd hieraan bij te dragen in het klimaatakkoord van Parijs. In het Nederlandse klimaatakkoord is daarom 49% CO2-reductie ten doel gesteld voor 2030. In de Europese Green Deal is vervolgens 55% afgesproken, en het huidige kabinet heeft hier vanwege de grote urgentie om klimaatverandering tegen te gaan nog een schep bovenop gegooid. Het streeft naar 60% CO2-reductie in 2030 (ten opzichte van 1990).
Daaraan moeten de sectoren elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw bijdragen. Om het doel voor de sector elektriciteit te halen, is in het Klimaatakkoord afgesproken om 70% van onze stroom in eigen land op te wekken met de hernieuwbare bronnen zon en wind in 2030.
Het kabinet bekijkt op dit moment wat de ophoging van het doel van 49% naar 60% CO2-reductie betekent voor de extra opwekking van hernieuwbare stroom. Ook daarvoor kijkt het kabinet vooral naar de Noordzee, maar het is duidelijk dat de hogere doelstelling niet gehaald wordt zonder de afgesproken bijdrage van windmolens op land.
2. Hoeveel energie gebruiken we en waarvoor?
In 2020 gebruikten we in Nederland samen 2.280 PJ (petajoule) aan energie. In onderstaande grafiek zie je de verdeling van het energiegebruik naar toepassing en sector. Wat opvalt is dat nu slechts 16% van het energieverbruik in ons land voor elektriciteit is, in de stad Utrecht ligt die verhouding anders. Op www.energieinnederland.nl vind je uitgebreide informatie en verdere toelichting over het landelijke energieverbruik.
De komende jaren zal het aandeel elektriciteit in ons totale energiegebruik stijgen, onder meer door de opmars van elektrische auto’s, verduurzaming van woningen met warmtepompen, fabrieken die overschakelen van aardgas naar elektrische warmte en de productie van groene waterstof.
Als we aan die groeiende vraag willen voldoen, zullen we veel meer stroom moeten opwekken. En voor het klimaat betekent dat: met hernieuwbare bronnen, in plaats van de fossiele bronnen gas en kolen.
Figuur 1: Energiegebruik in NL 2020. Bron Energie Beheer Nederland
In Utrecht verbruiken we energie voor werken, wonen en vervoer (Bron: Energieplan Utrecht). Die energie gaat voor meer dan de helft op aan warmte (stadsverwarming en gas), ongeveer een kwart aan elektriciteit en de rest voor vervoer.
Elektriciteit is daarbij de belangrijkste bron van CO2-uitstoot, ervan uitgaande dat stroom nu nog voornamelijk door fossiele bronnen wordt opgewekt, net zoals het landelijk gemiddelde.
In Utrecht kunnen we dus onze CO2-uitstoot flink verkleinen door zelf significant bij te dragen met de opwekking van schone stroom met zonnepanelen en windmolens.
3. Hoeveel duurzame energie wekken we op en wat is de planning tot 2030?
Verbruik van fossiele energie voor verwarming, elektriciteitsproductie, industrie en mobiliteit is ook in Nederland de belangrijkste bron van CO2-uitstoot. Om de doelstellingen van Parijs te halen is het verduurzamen van onze energievoorziening daarom essentieel. In 2020 werd 13% van ons energieverbruik duurzaam opgewekt. In 2030 moet dit minimaal 27% zijn.
Meer dan de helft van het huidige duurzame aandeel betreft nu biomassa, een energiebron die Nederland liever niet verder opschaalt vanwege de gevolgen voor het milieu. Groei van het duurzame aandeel moet daarom vooral komen uit windmolens (nu 18%) en zonnepanelen (nu 10%). Om het klimaatdoel voor 2030 te halen kunnen we daarom niet al te kieskeurig zijn: naast veel meer zonnepanelen op daken, en windmolens op zee hebben we ook windparken op land keihard nodig, als één van de goedkoopste en meest efficiënte bronnen van duurzame elektriciteit.
Figuur 2: Duurzame energie in NL 2020. Bron Energie Beheer Nederland
Overigens is het goede nieuws wel dat stroom uit hernieuwbare bronnen snel groeit. De groei van zonnepanelen is bijvoorbeeld niet te onderschatten. Zie deze grafiek van Martien Visser met de groei van zonnestroom sinds 2014.
Figuur 3: Ontwikkeling zonne-energie in Nederland. Bron Martien Visser
En wind op zee is ook aan een opmars bezig. Begin 2022 staat er al zo’n 2 gigawatt aan windturbines geïnstalleerd op de Nederlandse zee. Volgens voorgesteld beleid moet dit in 2030 vertienvoudigd zijn (dus 20GW), dan dekken windturbines op zee zo’n 15% van ons (huidige) energieverbruik. Op de website www.windopzee.nl vind je veel achtergrondinformatie.
4. Maken die paar windmolens in Utrecht nu echt een verschil?
“Ja” is het korte antwoord.
Naast Wind op Zee, is duurzame energie op land namelijk een belangrijke hoeksteen van de energietransitie. Op zee worden al in ongekend tempo windparken bijgebouwd, en ook de uitrol van zonnepanelen op daken gaat ongekend snel. Toch is dat samen niet genoeg. Er zit een groot gat tussen de hoeveelheid energie die we als land en stad verbruiken, en de duurzame energie die we zelf opwekken. Daarom zijn windparken op land cruciaal, ook in Utrecht.
In Utrecht heeft de gemeenteraad al in 2011 vastgesteld dat de polder Rijnenburg en Reijerscop één van de weinige locaties is, die geschikt is voor grootschalige opwekking van hernieuwbare energie. De potentiële bijdrage van een energielandschap in deze polder wordt goed duidelijk aan de hand van de volgende cijfers uit de visie van de gemeente op het Energielandschap :
- We gebruiken nu als stad 13 petajoule (PJ) energie per jaar, waarvan 5 PJ aan elektriciteit;
- In 2020 lag er op 17% van de daken zonnepanelen en het doel is om in 2025 20% bedekt te hebben, wat goed zal zijn voor 0,3 PJ stroom per jaar;
- De volledige invulling van het energielandschap zoals wordt geschetst in de gemeentelijke visie kan 1 PJ per jaar opleveren, oftewel 20% van de huidige vraag naar stroom in onze stad.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat 30 regio’s in Nederland hun bijdrage aan grootschalige energie-opwekking in Nederland vastleggen in zogenaamde regionale energie strategieën (RES-en). Zo draagt elke regio zijn steentje bij aan de strijd tegen de klimaatcrisis, op basis van de beschikbare ruimte. Deze RES-en moeten gezamenlijk 35.000 GWh aan duurzame energie leveren. Meer info over het klimaat akkoord en de regionale energie-strategieën vind je hier.
De RES van de regio Utrecht (de U16) vind je hier. In de RES van Utrecht is aangegeven dat er in 2030 minimaal 1.800 GWh aan duurzame energie zal worden opgewekt. Dit is vergelijkbaar met het stroomverbruik van 540.000 huishoudens. Dit kan gerealiseerd worden met 26 grote windmolens, 800 hectare zonnevelden en 300 tot 500 grote daken met zonnepanelen. Daarnaast moeten er ook op gebied van het energienet, duurzame warmte en energiebesparing flinke stappen worden gezet.
Rijne Energie wil met een duurzaam energiepark bijdragen aan de energie- en klimaatdoelen in de regio Utrecht. Hoe krachtiger dit energiepark, hoe meer duurzame energie. Dat is goedkoper en maakt ons minder afhankelijk van schurkenstaten. Er is ruimte voor 8 windturbines en 230 hectare zonnevelden. Samen is dit goed voor 380 GWh, of te wel 21% van het RES-doel van de U16.
Rijne Energie start nu met een project van 3 windmolens en 7 hectare zonnevelden. Ons doel is om stapsgewijs snel verder te groeien, in samenwerking met de grondeigenaren en de gemeente.
De nieuwste windmolens voor land zijn 6,5 MW per stuk. Met 3.300 vollasturen kunnen 8 windmolens dus ruim 170 MWh elektriciteit opwekken. Goed voor 75.000 Utrechtse huishoudens (die gemiddeld 2.300 kWh/huis gebruiken)
Daarnaast is er ruimte voor zonnevelden, 230 hectare. Op basis van de analyses van onze partner BHM Solar kan ongeveer 170 hectare daadwerkelijk gebruikt worden voor zonnevelden. In totaal zouden deze velden dan ± 150 MWh aan elektriciteit produceren: stroom voor 65.000 huishoudens.
Wind en zon van het energiepark zouden dus groene stroom kunnen opwekken voor 140.000 huishoudens. Of te wel 75% van alle 180.000 Utrechtse huishoudens.
5. Wat zijn de voordelen van Windmolens?
Er zijn twee belangrijke voordelen van windmolens.
Als eerste is de energieproductie bijna gespiegeld aan de energieproductie van zonnepanelen zoals je kunt zien in de bijgaande afbeelding. Zonnepanelen wekken 75% van hun elektriciteit op tussen april en september. Windmolens dragen het hele jaar sterk bij aan de energievoorziening maar leveren juist de meeste elektriciteit als het minder zonnig is, in de herfst en winter. Zo vullen zon en wind elkaar goed aan.
Ook financieel heeft dit voordelen. Wind- en zonneparken kunnen samen een elektriciteitsaansluiting delen, waardoor de netwerkkosten per opgewekte kWh bijna de helft zijn ten opzichte van alleen zon of alleen wind.
Daarnaast wekt een grote windmolen net zoveel energie op als 50 voetbalvelden aan zonnepanelen: met weinig ruimte kan je dus veel energie opwekken. Ruimte voor windmolens kun je bovendien ook makkelijk nog gebruiken voor andere functies zoals landbouw, recreatie en natuur.
6. En die kerncentrales dan?
Kerncentrales kunnen heel veel CO2-vrije elektriciteit opwekken. Een kerncentrale levert per gigawatt aan vermogen jaarlijks dubbel zoveel elektriciteit als een windpark op zee. Er is dus ongeveer 10 gigawatt aan kernenergie (20x de huidige kerncentrale in Borssele) nodig om evenveel energie op te wekken als de beoogde windparken op zee in 2030.
Als dat zou lukken, zou dat voor het klimaat fantastisch zijn. Dan levert kernenergie in 2030 net als wind op zee 15% van ons energiegebruik, en blijft er dus nog heel veel behoefte aan duurzame energie over.
Plannen en bouwen van kerncentrales duurt echter helaas jaren langer dan plannen en bouwen van wind- en zonneparken. In 2030 zal in Nederland nog geen nieuwe kernreactor operationeel zijn en 10 gigawatt valt ook voor 2040 niet te verwachten. Inzetten op kernenergie kan daarom voor de langere termijn een goede aanvulling zijn op de geplande wind- en zonneparken, maar kan windparken op zee en op land niet vervangen.
0 Comments