Jos woont in Rijnenburg op de Nedereindseweg. Hij is al vanaf het begin actief bij Rijne Energie en al langer als energieambassadeur bij Energie-U. Als architect is hij al vanaf het begin met duurzaamheid bezig, ook voordat hier eisen voor waren. ‘Het kan, dus waarom zouden we onze gebouwen niet zo duurzaam mogelijk maken?’ Op eigen dak ligt dan ook een behoorlijke hoeveelheid zonnepanelen. ‘Nu denk ik na over hoe dit huis van het aardgas af kan. Dat valt nog niet mee met het huidige warmte afgiftesysteem.’ Jos werkt vooral voor klanten in de buurt, zoals in Nieuwegein. ‘Mijn ouders komen uit Nieuwegein, vandaar de connecties daar. Kijk, dat huis aan de overkant, dat heb ik ontworpen.’
Hoe ben je betrokken geraakt bij Rijne Energie?
‘Dat is begonnen bij Energie-U. Het was duidelijk dat de Provincie dit gebied als windgebied heeft aangewezen. Ik heb in de jaren heel wat plannen voorbij zien komen, maar nog nooit met energie. Ik vind dat we de verantwoordelijkheid hebben om wat betreft duurzame energie te doen wat we kunnen. Al snel kwamen er meer mensen bij. We hebben toen de keuze gemaakt dat het een lokale energiecoöperatie moest worden. Ik vind het belangrijk dat het lokaal is. Een groot deel van de omwonenden moet mee kunnen doen. Je hebt de lasten, dus ook de lusten.’
Wat vinden de buren van windmolens in Rijnenburg?
‘We zijn hier eerder in de straat met een groep mensen van Rijne Energie bij mensen wezen aanbellen om daarover te praten. Over het algemeen zijn mensen positief. Aan de Nedereindseweg wonen ook veel agrariërs. Die denken anders over windenergie dan mensen in de wijken. Ze zijn juist wat negatiever over zonneparken. Als je de grond bedekt met glas, kun je hem niet meer gebruiken voor landbouw. En als er een hek omheen gaat, wordt het een soort defensieterrein.’
Hoe zie je de toekomst van het gebied?
‘Rijnenburg is de laatste grote groene long van Utrecht. Er is nu door de gemeente gekozen voor een pauzelandschap. Ik ben erg enthousiast over het idee van een ringpark. Combineer groen met kleinschalige ondernemingen, zoals stadsboerderijen en horeca. Nieuwe woningen zijn ook nodig, maar laat ze eerst maar eens Leidsche Rijn afbouwen. Houd de focus op inbreiding in de stad. We hebben in Nederland een mooie traditie van ruimtelijke ordening, waarmee we zuinig zijn met de stukken groen die we hebben. Het is hier geen bosgebied. Dit is polderlandschap. Niets is mooier dan groen en water. Het heeft andere waarden, zoals de weidsheid. Maar goed, ik ben dan ook wel een beetje een polderman. We hebben ook een Ronde van Rijnenburg georganiseerd. Met de fiets kom je meer te weten over de geschiedenis van het gebied, zoals over de drooglegging en de functie van wateropslag. Ik snap, los van mijn eigen voorliefde, ook dat steden zich verder ontwikkelen. Mocht het gebied over een jaar of 15 toch een woonwijk worden, ontwikkel het dan ook groen en met zoveel mogelijk duurzame energie.’
Wat is er nog lastig?
‘Niets, we hadden gisteren al windturbines kunnen bouwen wat mij betreft. Duurzame energie is inderdaad niet altijd mooi, maar we kunnen het ons niet veroorloven om te wachten. We zijn als land soms ook best bekrompen bezig op stedenbouwkundig gebied. Kijk naar Japan bijvoorbeeld. Daar staan de meest absurde dingen naast elkaar. Als ik hier uit het raam kijk, zie ik ook het stadhuis liggen. Waarom zou ik me zorgen maken over een aantal extra windmolens erbij? Ik zie ’s avonds hier de lichten van de snelweg. Kunnen we daar niet een zonnescherm voor maken? Dat vermindert dan juist de overlast. Je ziet hier overigens ook de vuile lucht boven Utrecht uitstijgen. Dat zegt ook iets over de noodzaak, en dat we er werk van maken.’
Waarom coöperatief?
‘Ik zou het jammer vinden als maar één partij ervan profiteert. Het zou toch mooi zijn als iedereen kan meedoen? Hoe breder, hoe beter.’